Elena Ferrante. Een naam. Een pseudoniem beter gezegd. In alle vijfentwintig in Frantumaglia (2016) gebundelde interviews wordt haar de vraag gesteld: wat zit er achter dat pseudoniem? Waarom mogen wij niet gewoon weten wie zij is? Wat stond haar voor ogen toen ze in de schaduwen besloot te blijven?
Het is hier vooral de herhaling die vermoeiend werkt. Keer op keer legt Elena Ferrante het geduldig uit. Ze neemt de tijd. Alle interviews zijn per mail afgenomen, anders dan in live interviews is er de tijd om na te denken. Haar geduldige antwoorden roepen uiteindelijk een andere vraag op. Een vraag die nooit wordt gesteld aan al die andere schrijvers die vanaf het begin van hun carrière in de openbaarheid zijn getreden.
Wat bezielt de schrijvers die onder hun eigen naam een boek publiceren? Hoe halen ze het in hun hoofd om al die vragen over het al dan niet autobiografische gehalte van hun boeken te beantwoorden in kranteninterviews, voor de radio en op de televisie? Waarom reizen ze stad en land af (en soms zelfs de hele wereld) om vragen van lezers te beantwoorden? Om die lezers vervolgens ook nog eens ter wille te zijn door een hoofdstuk voor te lezen uit hun boek dat diezelfde lezers net zo goed thuis op de bank kunnen lezen? Is het misschien om hun eigen stem te horen? Zijn ze verslaafd geraakt aan hun eigen aanwezigheid op een podium, de lange (of korte) rij die op een handtekening wacht?
In de eerste interviews antwoordt Elena Ferrante nog dat zij haar privéleven graag privé wil houden. Dat haar boeken op eigen benen moeten kunnen staan en het zonder de hinderlijke bemoedering en uitleg van de schrijver moeten kunnen stellen. Later, vooral ten tijde van en na de publicatie van De Napolitaanse romans, verandert haar antwoord. Ze heeft het nu vooral over de 'creatieve ruimte' die de anonimiteit haar oplevert.
Vandaag de dag willen we een gezicht bij een schrijver zien. Op zijn minst een foto op het achterplat. Liever nog een stem, gebaren, een hand die door het haar wordt gehaald. Vanaf dat moment is het niet meer tegen te houden: tijdens het lezen over een meisje dat opgroeit in een achterbuurt van Napels zien we nu uitsluitend nog het gezicht van de schrijfster, de gebaren, de hand door het haar - horen we alleen nog maar haar stem.
Een vrouw, een man, een echtpaar gaat een kamer binnen en wordt Elena Ferrante. Elke schrijver doet in wezen hetzelfde. We klappen onze laptop of notitieblok open en worden de schrijver die onze boeken gaat schrijven. We zijn het nooit helemaal zelf. We delen hooguit dezelfde voor- en achternaam. Vaak moeten we onszelf er eerst van overtuigen dat we die schrijver zijn. We spreken onszelf bemoedigende woorden in, als een gebed. Je kunt het. Je zult zien dat het ook deze keer weer zal lukken. Je hebt dit eerder gedaan.
Een schrijver die onder zijn eigen naam publiceert, stelt zich aan vele gevaren bloot. Dat 'onvergetelijke' personage uit zijn driedelige romancyclus vertoont wel erg veel gelijkenissen met zijn buurvrouw. Er worden vragen gesteld. Vragen waarop hij het antwoord liever schuldig zou willen blijven. Een hardnekkige interviewer vraagt door. De buurvrouw dient een klacht tegen hem in. Of ze is alleen maar trots, ze vertelt aan iedereen die het horen wil dat ze model heeft gestaan voor het hoofdpersonage van die beroemde schrijver die haar buurman is.
Van dit alles heeft Elena Ferrante geen last. Bij het betreden van haar werkkamer wordt zij die Ander. Een schrijfster die in 1943 in Napels is geboren. Zij heeft eerst de schrijfster uitgevonden. In feite is Elena Ferrante haar eerste fictieve personage. Dat fictieve personage, niet zijzelf, schrijft de boeken. Die schrijfster hoeven ook geen bemoedigende woorden meer te worden ingefluisterd. Zij weet het. Zij kan het. Zij heeft dit al eerder gedaan. Dat is wat zij in de interviews de 'creatieve ruimte' noemt. Niemand weet wie zij is, niemand zal een gezicht of een stem aan haar boeken verbinden.
Ook zal niemand ooit een klacht tegen haar indienen wegens het schenden van privélevens. Wanneer zij in De Napolitaanse romans vier delen lang 'een geniale vriendin' opvoert, zal die vriendin geen protest aantekenen wegens het fictieve gebruik van dat privéleven. Haar directe omgeving uit haar jeugd zal zichzelf niet in haar boeken herkennen. Om jezelf in een boek te herkennen, moet er eerst iemand zijn - een buurman, een buurvrouw, een buurmeisje - die dit allemaal heeft gezien. Die jou heeft gezien en nu een genadeloos portret van je schetst. Het kan helemaal niet dat jij dat bent, want je herinnert je de schrijfster niet, je herinnert je niemand met de naam Elena Ferrante - omdat zij nooit heeft bestaan. Elena Ferrante bestond pas nadat zij haar eerste geschreven zin op papier had gezet.
Bij de 'geniale vriendin' is er bovendien nog iets anders aan de hand, je leest het tussen de regels in de interviews door: pas toen de vriendin in het echte leven was overleden, kon de schrijfster vrijuit over haar schrijven. De dood van de vriendin was de 'trigger' voor de Napolitaanse romans. Ze schreef die vier delen in recordtempo, zonder duidelijk plan vooraf. Zelf zegt ze erover dat ze helemaal niet wist dat het vier delen zouden worden, ze had aanvankelijk een boek van 'normale lengte' in gedachten - maar eenmaal begonnen kon ze niet meer stoppen.
Elke schrijver kent dit fenomeen. Bepaalde mensen, ouders en familieleden meestal, moeten eerst dood voordat je een bepaald boek kunt schrijven. Soms hebben die ouders of familieleden het eeuwige leven en komt dat boek er nooit. Soms verliezen schrijvers hun geduld en beginnen al tijdens het leven van de familieleden aan dat boek - en krijgen vervolgens de te verwachten shit over zich heen.
Zijn de romans van Elena Ferrante 'vrouwenboeken'? In de term zelf zit al iets neerbuigends, of het een genre is dat alleen door een bepaalde doelgroep, de vrouwen, gelezen zal worden. En behalve die neerbuigendheid klinkt er nog iets anders mee in de term 'vrouwenboek'. Het zijn waarschijnlijk boeken die alleen door vrouwen volledig op hun waarde kunnen worden geschat. Mannen zouden na een paar bladzijden het vrouwenboek verveeld wegleggen vanwege al die kleffe vrouwenvriendschappen, die onder elkaar giechelende vriendinnen die het over zaken hebben waar mannen 'toch maar niks van zouden begrijpen'.
Ik heb een paar van mijn vriendinnen De geniale vriendin cadeau gegeven, in de veronderstelling dat ze net zo hooked aan De Napolitaanse romans zouden raken als ik. Maar dat gebeurde niet. Ze vonden het allemaal een beetje langdradig, 'niet echt interessant'. Misschien moet je als man vrouwen geen vrouwenboeken cadeau doen, bedacht ik veel later. Maar ook een enkele mannelijke vriend zei dat hij De geniale vriendin toch net iets te veel een vrouwenboek vond. Hij zei het netjes, hij gebruikte de neerbuigende term niet. 'Misschien is dit voor vrouwen toch interessanter dan voor mannen', zei hij.
Zou het nu heel erg zijn (voor al die vrouwelijke fans, en ook voor de mannelijke) wanneer uiteindelijk zou blijken dat de boeken van Elena Ferrante toch door een man zijn geschreven? Een goede vriendin, die wel fan is, zegt dat alleen een vrouw zo over vrouwenvriendschappen, concurrentie en jaloezie tussen vrouwen onderling kan schrijven.
In Dagen van verlating wordt een vrouw van de ene op de andere dag verlaten door haar echtgenoot. Het is iets wezenlijk anders dan andersom. Een verlaten man zal aan alles gaan twijfelen, behalve aan zichzelf: een halfjaar later heeft hij een ander. Een verlaten vrouw twijfelt uitsluitend aan zichzelf: aan haar uiterlijk vooral. Ben ik nog wel aantrekkelijk? Wat ziet hij toch in die veel jongere vrouw? In Dagen van verlating stort de verlaten vrouw van dag tot dag verder in, haar gedrag wordt steeds wonderlijker, de bodem onder haar bestaan is weggeslagen, de hond gaat dood, ze verwaarloost haar twee jonge kinderen, terwijl ze intussen strategieën bedenkt om de man weer terug te winnen. Een paar keer in de in Frantumaglia gebundelde interviews laat Elena Ferrante doorschemeren dat haar 'misschien' ooit iets vergelijkbaars is overkomen. Dichter bij het privéleven van de schrijfster dan dat 'misschien' zullen wij niet komen.
In Het leugenachtige leven van volwassenen draait de schrijfster haar gebruikelijke perspectief om. Niet een meisje dat in een arme wijk van Napels opgroeit en als volwassen vrouw carrière maakt in Turijn of een andere Noord-Italiaanse stad, maar een 13-jarig meisje, Giovanna, dat samen met haar ouders in een van de chiquere buurten van Napels woont.
'Twee jaar voordat mijn vader ons verliet zei hij tegen mijn moeder dat ik heel lelijk was', luidt de openingszin. Na een paar hoofdstukken komen we al snel weer in de achterbuurten van Napels terecht, via een zuster van Giovanna's vader, die volgens haar ouders al het slechte en het kwade van de familie in zich verenigt - en op wie Giovanna volgens haar vader meer en meer begint te lijken.
We ontmoeten tante Vittoria, een kettingrokende en grofgebekte Napolitaanse, die geen blad voor de mond neemt.
'Vittoria leek me van zo'n onverdraaglijke schoonheid dat haar lelijk vinden een noodzaak werd', neemt haar nichtje zich bij hun eerste ontmoeting voor. Tante Vittoria probeert Giovanna, met succes, te overtuigen van het 'leugenachtige leven' van haar ouders, maar ook zijzelf gaat wat betreft leugenachtigheid niet helemaal vrijuit.
'Ben je bang voor me?' vraagt ze. 'Een beetje', antwoordt Giovanna, waarop Vittoria zegt: 'Heel goed dat je bang bent. Je moet ook bang zijn wanneer het niet nodig is, dat houdt je scherp.'
'Jouw vader is een klootzak', zegt tante bij een volgende afspraak. Ze vertelt haar nichtje over haar grote liefde, Enzo, over zijn dood waar Giovanna's vader een rol in zou hebben gespeeld. Dan vraagt ze:
'Weet je wat mannen en vrouwen met elkaar doen?'
'Ja.'
'Je zegt wel ja, maar je hebt geen idee. Die neuken. Ken je dat woord?"
Ik schrok op.
'Ja.'
'Enzo en ik hebben dat in totaal elf keer gedaan. Daarna is hij teruggekeerd naar zijn vrouw en heb ik het nooit meer met iemand gedaan. Enzo kuste en streelde en likte me overal en ik streelde hem ook en kuste hem tot aan zijn tenen en aaide en likte en zoog. Dan duwde hij zijn lul heel diep in me en hield mijn kont met twee handen vast, een hier en een hier, en hij stootte zo hard dat hij me liet schreeuwen. Als jij dat, je hele leven lang, niet doet zoals ik het heb gedaan, met de hartstocht waarmee ik het heb gedaan, met de liefde waarmee ik het heb gedaan, en het hoeft echt niet elf keer maar in elk geval één keer, heeft het leven geen zin. Zeg dat maar tegen je vader: Vittoria heeft gezegd dat als ik niet neuk zoals zij met Enzo heeft geneukt, het leven geen zin heeft. Je moet het hem precies zo zeggen. Hij denkt dat hij me iets heeft ontnomen, door wat hij me heeft aangedaan. Maar hij heeft me niets ontnomen, ik heb alles gehad, ik héb alles. Jouw vader is degene die niets heeft.'
Is dit een mannenfantasie? Of kan alleen een vrouw zoiets schrijven?
'Het grootste risico is nu dat vrouwen de 'echte mannen' van vroeger gaan missen', zegt Elena Ferrante in een van de interviews in Frantumaglia. 'We moeten elke vorm van mannelijk geweld bestrijden, maar het vrouwelijk verlangen naar wat was, mag niet verwaarloosd worden. De vele vrouwen die de seksuele drift en energie van het ergste personage uit De Napolitaanse romans adoreren, laten zien dat de verleiding daartoe bestaat.'
En iets verderop in een ander interview:
'Toen ik nog heel jong was streefde ik ernaar met mannelijke pols te schrijven. Ik meende dat alle schrijvers die ertoe deden van het mannelijk geslacht waren en dat je dus als een echte man moest schrijven. Later ben ik met veel aandacht vrouwenliteratuur gaan lezen en heb ik de stelling omarmd dat elk fragmentje waarin een typisch vrouwelijk literair kenmerk kon worden ontdekt, bestudeerd en gebruikt moest worden. Sinds enige tijd echter heb ik die theoretische zorgen en dat lezen van me afgeschud en ben ik gaan schrijven zonder me verder af te vragen wat het moest worden: mannelijk, vrouwelijk of neutraal.'
De zoektocht naar de ware identiteit van een schrijver is meer iets voor een roman of film dan voor het echte leven. In het echte leven moeten we de schrijvers die anoniem willen blijven met rust laten.
Er heeft inmiddels een zoektocht naar geldstromen plaatsgevonden. Bepaalde personen, met voor zover bekend een niet al te groot inkomen, zouden 'onbetaalbaar' onroerend goed in Rome hebben aangeschaft. Er is een computerprogramma op het oeuvre van Elena Ferrante losgelaten dat onomstotelijk zou hebben aangetoond wie zich achter het pseudoniem verschuilt: een man - hoe kan het ook anders.
Stel dat ik zou weten wie Elena Ferrante is - een man, een vrouw, een man en een vrouw -, zou ik die kennis dan met iemand willen delen? Er een sensationele onthulling van willen maken?
Laat ik het anders zeggen: het is goed mogelijk dat ik weet wie Elena Ferrante is. Door een wonderlijk toeval, een vluchtige ontmoeting op een feest - ik moet hier erg oppassen, ik wil mijn 'uiterst betrouwbare bronnen' niet in verlegenheid brengen. Ga ik iets met die kennis doen? Lees ik haar boeken 'anders' nu ik weet door wie ze geschreven zijn?
Nee, niet echt. Zoals de schrijfster zelf zegt moeten haar boeken op eigen benen kunnen staan, ze hebben hun auteurs niet meer nodig.
We moeten een schrijver dus met rust laten, helemaal een schrijver die er zelf voor gekozen heeft om met rust gelaten te willen worden.
Ik gun Elena Ferrante haar bestaan in de schaduw. Met haar werkelijke identiteit schiet niemand iets op, niet in de laatste plaats Elena Ferrante zelf.
Maar ik gun haar vooral, voor nu en voor de toekomst, wat zij zelf bij herhaling haar 'creatieve ruimte' noemt.
Vertaald uit het Italiaans door Mariam Bunnik en Mara Schepers.
Wereldbibliotheek; 352 pagina's; € 22,99.
Verberg tekst