Emilia (29 jaar, bakster in een delicatessezaak) en haar nichtje Lucy (21 jaar, serveerster) worden door hun oudtante Poppy Fontana uitgenodigd haar te vergezellen op een reis door haar thuisland Italië. De terminale Poppy zal daar, na 59 jaar en op de dag dat ze 80 wordt, volgens een oude afspraak haar grote Oost-Duitse liefde Rico ontmoeten op de trappen van de kathedraal in Ravello. Daarmee zal de 200-jaar oude vloek vervallen dat geen enkele tweede dochter uit de familie Fontana (zoals Lucy en Emilia) blijvende liefde zou kennen. De reis van de vrouwen gaat door Venetië, Toscane en langs de Amalfikust en betekent voor alle drie een omslag in hun leven. Door het hedendaagse verhaal, geschreven vanuit Emilia, loopt dat van Poppy rond het jaar 1960. Niet alleen komt een oud familiegeheim boven, maar beide nichtjes leren ook veel over zichzelf. Dat alles tegen een achtergrond van mooie landschappen en Italiaans eten. Een familieroman geschreven in een prettige stijl. Van het debuut van de Amerikaanse schrijfster (‘Een bijzonder jaar’) werden de filmrechten verkocht. Verberg tekst