Roman. Hoe zou het Stefan Hertmans vergaan na Oorlog en terpentijn? De bekeerlinge is een cruciaal boek dat harten en hoofden zal beroeren.
Het is te verleidelijk om niet de vergelijking te maken met Oorlog en terpentijn, de roman die Stefan Hertmans van de exclusievere literaire salons naar het grote podium tilde. Ook De bekeerlinge is tegelijkertijd een historische en een diep persoonlijke roman over een levensverhaal dat Hertmans raakt. Deze keer tijdreizen we heen en weer naar de elfde eeuw. In een patriciërswoning in Rouen wordt in 1070 Vigdis Adelais geboren. Haar vader stamt uit een Normandische familie van Vikingen. Haar moeder is een Frankische met Vlaamse roots. Vigdis groeit op achter een scherm van elegantie en vroomheid. Op haar zeventiende wordt ze verliefd op David, een joodse jongen die aan de rabbijnenschool studeert. Romeo en Julia avant la lettre dus. De liefde maakt haar radicaal. We zijn nog een eeuw voor de hoofse liefde, vrouwen hebben geen enkel recht op zelfbestemming. Maar zonder aarzelen waagt Vigdis de tragische sprong. Ze bekeert zich tot het jodendom en volgt David naar het zuiden. In het volle besef dat wie religie verraadt op de brandstapel eindigt.
Tientallen pagina's lang vagebonderen ze dwars door het elfde-eeuwse Frankrijk, twee jonge geliefden in een middeleeuwse roadmovie. Haar vader zendt Normandische ridders uit die in elk gehucht en kasteel zoeken naar de blonde en blauwogige christenvrouw die optrekt met een donkere jood uit het Zuiden. Ze blijven vrij, maar altijd op de vlucht. Davids vader stuurt hen uiteindelijk naar een afgelegen bergdorpje in de Vaucluse waar een kleine joodse gemeenschap zich schuilhoudt in de schaduw van de tijd. Maar ook in de elfde eeuw is dat een illusie. De geweldsorgie van de eerste kruistocht treft hen en sleept Vigdis (intussen nam ze de joodse naam Hamoutal aan) mee naar Marseille, de zee over naar Napels en via Palermo eindigt ze haveloos en gebroken in Caïro. Daar bouwt ze een derde leven op. Maar ook dan is ze niet klaar met vluchten.
Verbeelding
Was dit louter fictie, dan rees de vraag naar geloofwaardigheid. De schrijver had het verhaal ongetwijfeld gestut met veelkleurige nevenpersonages, een rijkdom aan stemmen en talen en een plot vol wendingen. Maar zoals in Oorlog en terpentijn zit de historische sensatie niet in de vrije verbeelding maar in de reële band met de schrijver en met ons. Vigdis heeft echt bestaan. Ze is echt weggelopen met een joodse jongen. Ze woonde echt in het dorp, en ze is echt tot in Caïro gereisd, en weer helemaal terug.
Het dorpje in de Vaucluse waar ze leefde en stierf is het dorpje waar Stefan Hertmans leeft en schrijft. Hij doet haar reizen over, gedreven door het verlangen om van deze vrouw iets werkelijk na te voelen. Maar alleen zijn verbeelding kan haar opnieuw aanwezig maken. Tussen die polen ontstaat de elektriciteit die deze roman onder spanning zet.
Duizend jaar is in een zucht overbrugd. Vigdis/Hamoutal staat beschreven in enkele documenten die de geschiedenis hebben overleefd en nu de leidraad van de schrijver zijn. Hij speelt archeoloog en is blij met elke oude steen. Hij zoekt in de luchten en de landschappen, in de kruiden en via geuren connectie met haar wereld. Prangend wordt deze roman omdat die wereld van duizend jaar geleden zo dichtbij is. De krachten van toen komen weer boven. Onder het dunne laagje van onze vroeg eenentwintigste-eeuwse goddeloosheid ligt het sediment van eeuwen vol geloof waarin God voor troost zorgde, schoonheid, respect, orde, identiteit, voor vijandschap, woede en waanzin. Niet één keer hoeft Hertmans de verkramping van het elfde-eeuwse Europa expliciet te vergelijken met nu, de angst voor de islam, de dolende massa's rond de Middellandse Zee, het wrokkig sluiten van identiteit.
Zelfbeheersing
De grote charme van deze roman zit ook bij Vigdis/Hamoutal. Ze is haast te hedendaags in haar tragische onafhankelijkheid. Al dolend geeft ze inkijk in een heel continent dat Hertmans, als erudiete essayist, met verve schetst. Maar hij offert haar nooit op voor zijn verhaal. Wellicht heeft hij te veel respect voor haar historische bestaan. Als de roman één zwakte heeft, ligt ze daar: we horen haar nooit. We zien haar bewegen, we krijgen signalen van haar pijn en verlangen, we zien wat zij ziet, maar het scherm van duizend jaar blijft staan. 'Ik raak de oude putrand aan. Ik raak Hamoutal aan', schrijft hij gloedvol in Caïro. Het blijft helaas een aanraking van steen in een roman vol zelfbeheersing die het grote schrijverschap van Stefan Hertmans zo typeert.
De Bezige Bij, 320 blz., 19,99 €.
Verberg tekst