Naar Tot kijk, Vos en Haas van Sylvia Vanden Heede moést je wel uitkijken na alle aandacht en prijzen die Vos en Haas kreeg. Het vorige boek is als ,,groeiboek'' voor beginnende lezertjes intussen een voorbeeld geworden: bij Altiora verscheen zopas Big Ben en Kroos van Bruno Boen, met groeiende moeilijkheidsgraad van AVI 3 naar 5, en bij Bakermat De troepwinkel van Marleen Wynants, een doorleesboek van AVI 1 tot 5. Tot kijk, Vos en Haas begint vanaf AVI 3 en groeit met de lezer geleidelijk mee naar boeken zonder beperkingen voor het leesniveau. AVI 3 betekent onder meer dat elke zin op een nieuwe regel begint en dat woorden van drie en meer lettergrepen strikt beperkt zijn. Pas op het einde van het boek lees je woorden als ,,architect'' of ,,nieuwsgierig''. Deze beperkingen wegen op het boek. Soms wil je doorlezen en remmen de korte stapelzinnen af. Af en toe loopt een zin mank zoals : ,,Haas heeft dus nergens meer omkijken naar.'' En ,,meest aardige'' in plaats van ,,aar…Lees verder
Naar Tot kijk, Vos en Haas van Sylvia Vanden Heede moést je wel uitkijken na alle aandacht en prijzen die Vos en Haas kreeg. Het vorige boek is als ,,groeiboek'' voor beginnende lezertjes intussen een voorbeeld geworden: bij Altiora verscheen zopas Big Ben en Kroos van Bruno Boen, met groeiende moeilijkheidsgraad van AVI 3 naar 5, en bij Bakermat De troepwinkel van Marleen Wynants, een doorleesboek van AVI 1 tot 5. Tot kijk, Vos en Haas begint vanaf AVI 3 en groeit met de lezer geleidelijk mee naar boeken zonder beperkingen voor het leesniveau. AVI 3 betekent onder meer dat elke zin op een nieuwe regel begint en dat woorden van drie en meer lettergrepen strikt beperkt zijn. Pas op het einde van het boek lees je woorden als ,,architect'' of ,,nieuwsgierig''. Deze beperkingen wegen op het boek. Soms wil je doorlezen en remmen de korte stapelzinnen af. Af en toe loopt een zin mank zoals : ,,Haas heeft dus nergens meer omkijken naar.'' En ,,meest aardige'' in plaats van ,,aardigste'' klinkt raar in de oren.
Wat dit vervolg toch weer tot een leuk boek maakt, is de rake typering van de dieren en hun relaties. Vos is nog altijd de wat naïeve, snoepgrage dikkerd. Thé Tjong-Khing tekent hem weer ten voeten uit: hoe hij zelfvoldaan op het ei van Uil zit of hoe hij verlekkerd met een stuk taart achter de treurige Uil stapt. Haas is het slimme, bezadigde dier dat altijd een oplossing weet. Uil is bazig, betweterig én nieuwsgierig. Als Piep en Tok hun ei komen opeisen, staat hij op zijn rechten. Tok is een nieuwe figuur. Ze is het vrouwtje van Piep die haar uit het kippenhok redde waar alle kippen ,,de pik op haar hadden''. De auteur zadelt haar wel met erg veel complexen op: zo is ze niet alleen kaal gepest, ze heeft ook nog een complex omdat ze gespikkeld is. Ze houdt van Piep maar vindt het jammer dat hij niet kan kraaien, want dat hoort toch bij een echte man. Dat Haas hem leert kraaien door te gorgelen, is mij te geforceerd. Ook het ie-taaltje van Iek overtuigt niet. Het is niet helemaal consequent uitgewerkt en veel minder grappig dan dat van Viegeltje uit Iep van Joke van Leeuwen. Dan hou ik meer van de humor in de woordspelingen (,,een lellebel'' of ,,snotgans'' als scheldwoorden voor een kip) of in de voorspelbare streken van de domme vos.
SYLVIA VANDEN HEEDE,
Tot kijk, Vos en Haas
. Met illustraties van Thé Tjong-Khing, Lannoo, Tielt, 128 blz., 565 fr.
Verberg tekst